Gerard Cox is een geboren en getogen Rotterdammer die begon als onderwijzer. Als vertolker van luisterliedjes in de stijl van Jaap Fischer verwierf Cox rond 1960 enige bekendheid in Nederland en Vlaanderen. Hij maakte toen ook al zijn eerste grammofoonplaatopnamen, zoals Jacqueline.
In 1962 werd hij afgewezen bij de toneelschool, maar speelde wel een kleine rol in het toneelstuk Blijde verwachting van het gezelschap Lily Bouwmeester. Later in de jaren 60 stond hij als cabaretier op de planken met voorstellingen als Van de prins geen kwaad (1963), Moeilijk doen (1964) en Welvraat (1966). In 1968 ging Cox samenwerken met Frans Halsema, in de NV SPOT. Samen met Adèle Bloemendaal gingen ze op tournee met het programma Met blijdschap geven wij kennis. Conny Stuart zou een jaar later de rol van Bloemendaal overnemen. Zijn eerste rol op televisie was in 1967 in de televisiefilm Luister naar dit leven als zanger.
Vanaf 1970 werkte Cox met onder anderen Gregor Frenkel Frank, Luc Lutz en Frits Lambrechts in het KRO radioprogramma Cursief. De samenwerking met Frans Halsema werd in 1973 hervat met het programma Wat je zegt dat ben je zelf. In datzelfde jaar scoorde Cox een hit met het nummer ’t Is weer voorbij die mooie zomer, wat hem op veel kritiek kwam te staan uit het artistieke wereldje. In de jaren 80 en daarna speelde Cox in diverse films en theaterproducties. Hieronder waren rollen in Lieve jongens, De Vriendschap en de musical Fien. Tevens speelde hij in de klucht “’n Moordstuk”. Van 1994 tot 2009 is Cox vooral bekend als scenarioschrijver en acteur in de 226 afleveringen tellende televisieserie Toen was geluk heel gewoon. In de serie ’t Schaep met de 5 pooten (2006) speelt hij een gastrol als Meneer Wegenwijs. In 2008 speelt hij de rol van kroegeigenaar in de bioscoopfilm “”Sinterklaas en het Geheim van het Grote Boek”” van regisseur Martijn van Nellestijn. Daarnaast is hij bekend van reclamefilmpjes voor zoutjesfabrikant Duyvis. Cox won in 2015 de Radio 5 Nostalgia Oeuvreprijs.